De verwarring tussen gestopt en gestopte
In de Nederlandse taal komen we vaak woorden tegen die op elkaar lijken, maar net even anders worden gebruikt afhankelijk van de zinsopbouw. Een goed voorbeeld hiervan is het verschil tussen 'gestopt' en 'gestopte'. Veel mensen vragen zich af wat nu precies de juiste vorm is. In dit artikel leggen we je precies uit wanneer je welke vorm moet gebruiken en hoe je fouten kunt voorkomen.
Wanneer gebruik je 'gestopt'?
'Gestopt' is het voltooid deelwoord van het werkwoord ‘stoppen’. Je gebruikt 'gestopt' onder andere bij samengestelde werkwoordstijden, dus in combinatie met een hulpwerkwoord zoals 'hebben' of 'zijn'. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Ik ben gestopt met roken’ of ‘We hebben gestopt met praten toen de leraar binnenkwam.’ Hier helpt het voltooid deelwoord om aan te geven dat de handeling is afgerond.
Voorbeeldzinnen met 'gestopt'
"Zij is gestopt met werken." "We zijn gestopt voor een pauze." In deze zinnen zie je duidelijk dat het werkwoord ‘stoppen’ voltooid is; de actie is afgerond en we gebruiken daarbij het hulpwerkwoord ‘zijn’.
Wanneer gebruik je 'gestopte'?
'Gestopte' is de verbogen vorm van het voltooid deelwoord en wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Dit betekent dat het iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld in de zin: ‘De gestopte trein stond stil in het station.’ Hier omschrijft 'gestopte' het zelfstandig naamwoord ‘trein’.
Voorbeeldzinnen met 'gestopte'
"De gestopte pomp werd vervangen." "Hij keek naar de gestopte auto aan de kant van de weg." De vorm ‘gestopte’ past zich aan bij het zelfstandig naamwoord waarmee het gebruikt wordt en krijgt daarom een extra -e eraan vast.
Hoe onthoud je het verschil?
Een handige tip om het verschil te onthouden is om in de zin te kijken of het woord ‘gestopt’ of ‘gestopte’ iets doet (werkwoordelijk) of iets omschrijft (bijvoeglijk). Als het een omschrijving is van een zelfstandig naamwoord, gebruik je 'gestopte'. Staat het als deel van de werkwoordstijd, gebruik dan 'gestopt'. Je kunt ook proberen het woord te vervangen door een ander voltooid deelwoord zoals 'gelopen' of 'gelopene' – het valt dan snel op wat lekkerder klinkt en dus juist is.
Veelgemaakte fouten
Een veelgemaakte fout is het gebruik van 'gestopte' als voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld in de zin: ‘Ik ben gestopte met roken’. Dat is incorrect. De correcte vorm is: ‘Ik ben gestopt met roken.’ Let goed op het hoofdwerkwoord en het hulpwerkwoord dat erbij hoort, zodat je deze fouten voorkomt.
Samengevat
Gebruik 'gestopt' als je een actie wilt beschrijven die afgerond is en gebruik maakt van een hulpwerkwoord zoals ‘hebben’ of ‘zijn’. Gebruik 'gestopte' wanneer je iets specifieks omschrijft, zoals een object of persoon, en het woord dus als bijvoeglijk naamwoord dient. Zo maak je gegarandeerd de juiste taalkeuze en komt jouw tekst professioneel over.